Wessel Zweers
Laatste berichten van Wessel Zweers (alles zien)

Wandelkleding is bij uitstek iets persoonlijks. Iedere wandelaar maakt weer andere keuzes. Allerlei factoren spelen daarbij een rol, zoals budget, smaak, weersomstandigheden en persoonlijke ervaringen. Tweevoeter kan je daarom geen kant-en-klare kledingadviezen geven, maar je wel een stukje op weg helpen bij het maken van je eigen keuze.

Loop na het lezen van deze pagina ook eens binnen bij een paar buitensportzaken en kijk wat verkopers je aanraden. Een weloverwogen keuze maken is vaak niet gemakkelijk. Verwacht ook niet dat je direct het ei van Columbus hebt gevonden. Het kan soms een paar jaar duren voordat je je ideale kledingcombinatie hebt gevonden. De meeste ervaring doe je op door simpelweg dingen uit te proberen.

Een algemene tip: koop je wandelkleding niet pas een paar dagen voor een wandelvakantie. Een betere periode om dit te doen is bijvoorbeeld in december of januari. De winkels zijn dan minder druk, in de uitverkoop kun je vaak flinke kortingen krijgen en je hebt nog ruim voldoende trainingsdagen voor de boeg om alles uit te proberen.

De theorie: het drielagensysteem

Als je in de winkel naar buitensportkleding informeert, zal bijna elke verkoper beginnen over het drielagensysteem. Dit systeem wordt vooral gepropageerd door fabrikanten en buitensportzaken. Welbeschouwd kun je het nauwelijks een systeem noemen, het is niet meer dan een handige combinatie van kledingstukken en materialen. Volgens deze methode bestaat de ideale buitensportkleding uit drie lagen:

  • de onderlaag: zuigt lichaamsvocht op en geeft dat door aan de tussenlaag;
  • de tussenlaag: houdt de warmte vast en geeft het vocht door aan de buitenste laag;
  • de buitenlaag: voert lichaamsvocht af naar de buitenlucht (ademend vermogen) en houdt wind en regen tegen.

Hoe uitgekiend dit systeem op papier ook lijkt, in de praktijk kiezen de meeste wandelaars toch hun eigen oplossingen. Allereerst is dat vanwege de prijs: de verschillende lagen stellen hoge eisen aan de gebruikte materialen. De kosten kunnen oplopen tot vele honderden euro’s.

Verder speelt ook het weer een belangrijke rol. Op zonnige wandelvakanties boven de 20 graden zul je nauwelijks meer dan een shirt of een overhemd dragen. En bij temperaturen onder het vriespunt zijn drie lagen vaak niet voldoende en trek je liever meer kleren aan. Afvoer van transpiratievocht is dan even van ondergeschikt belang.

Al met al is het drielagensysteem dus wel bruikbaar als model, maar verlies je persoonlijke voorkeuren, financiële mogelijkheden en praktische omstandigheden nooit uit het oog.

Buitenlaag: jack, regenkleding

Voor meerdaagse wandeltochten kun je overwegen om een speciaal buitensportjack aan te schaffen. Veel jacks zijn gemaakt van Gore-Tex. Dit materiaal is waterdicht en toch ademend, en in combinatie met een fleecevest zul je het in de meeste seizoenen ook warm genoeg hebben.

Waterdichte maar toch ademende buitensportjacks zijn ook duur, vaak een paar honderd euro. Het is zinvol om je af te vragen of de prijs het comfort waard is. Een alternatief is om de uitverkoop af te wachten: vaak kun je dan goede jacks met aangename korting krijgen.

Voor wie ook een afgeprijsde buitensportjack te duur vindt, zijn er verschillende lowbudget-mogelijkheden. Koop bijvoorbeeld een simpel windjack in combinatie met standaard regenkleding. Je bent dan wel het ademende vermogen kwijt, maar aan de andere kant kun je je afvragen hoe vaak het nu voorkomt dat je urenlang door de regen loopt. En als het om een incidentele bui gaat, bijvoorbeeld in (sub)tropische landen, kun je zelfs volstaan met alleen maar een simpele paraplu mee. Die kun je ook gebruiken als parasol.

Een nadeel van regenkleding is weer dat je met een regenbroek meestal wat minder prettig loopt. Een regenponcho is dan een goed alternatief. Deze zijn licht en ventileren veel beter dan gewone regenkleding. Poncho’s zijn relatief goedkoop, gaan jaren mee en hebben vaak een uitbouw aan de achterkant, zodat je rugzak droog blijft. Als je kampeert en ’s avonds voor je tent zit, kun je ze over je knieën trekken en blijven je benen warm én droog. Datzelfde kun je doen tijdens het koken of eten om te voorkomen dat je broek vies wordt.

Maar ook poncho’s hebben hun nadelen. Vooral bij harde wind kunnen ze gaan zwabberen. In de bergen heb je soms minder zicht op waar je je voeten zet. En na uren lopen door de regen zullen ze uiteindelijk toch ook aan de binnenkant nat worden vanwege transpiratie.

Tussenlaag: vest, sweater, overhemd

Het overgrote deel van de wandelaars draagt een fleecevest. Fleece is de laatste jaren steeds goedkoper geworden en de kwaliteit beter. Fleecevesten hebben vaak verschillende diktes, voor warme gebieden kun je een dunnere soort kiezen en omgekeerd.

Een goed vest blijft desondanks een flinke uitgave. Wie zich de prijs niet kan veroorloven, koopt misschien liever een sweater, eventueel in combinatie met een overhemd. Overigens hebben ook warenhuizen steeds vaker goedkope fleecesoorten, al zal de kwaliteit natuurlijk wat minder zijn.

In warme gebieden komt een extra overhemd van pas. Die is niet zo warm als fleece, maar biedt toch bescherming tegen de zon. Kies voor een lichte, neutrale kleur, want door transpireren en langdurige zonneschijn kan de overhemd vlekken krijgen en verbleken. Als het ’s avonds koeler wordt, kun je alsnog je fleece aantrekken.

Onderlaag: hemd of shirt

Katoenen shirts zijn niet aan te raden, want die worden snel nat en klef, en drogen langzaam. Je kunt ze natuurlijk wel meenemen om ’s avonds of op rustdagen te dragen. In de winkel zijn speciale buitensporthemden te koop, al zijn die behoorlijk prijzig en is het aantal kleuren beperkt.

Een goed en goedkoop alternatief is om in een gewone kledingzaak poloshirts van synthetische materialen (zie label aan de binnenkant) te kopen. Poloshirts hebben bovendien een iets hogere kraag, wat de kans op zonverbranding in de nek verkleint.

Broek

De keuze voor een broek is een stuk gemakkelijker dan voor bovenkleding. Allereerst het belangrijkste: wandel nooit met een spijkerbroek. Ze zijn zwaar (vaak wel een kilo) en als het regent, worden ze koud en stug. Bovendien duurt het lang voordat een spijkerbroek weer droog is.

Beter is om even een kijkje te nemen bij (buiten)sportzaken, die rekken vol broeken hebben. Sommige zijn van katoen, andere van kunststof. Steeds vaker zijn ze afritsbaar, wat vooral handig is in de zomer. Enkele tips voor het maken van een keuze:

  • Kies in de eerste plaats een broek die goed zit. Als je een trap oploopt, moet de broek voldoende bewegingsvrijheid bieden en niet over je bovenbenen schuren.
  • Zakken: past daar een wandelgids in?
  • Wasvoorschrift: moet je de broek apart wassen?

En speciaal voor rugzaklopers:

  • Zijn er naden op heuphoogte? Als je je heupband omdoet, kunnen die pijnlijk aanvoelen of na een paar dagen lopen zelfs beurse plekken opleveren.
  • Zakken: kun je er nog met je handen in nadat je je heupriem hebt omgedaan?

Op een meerdaagse trekking is het handig om een tweede broek mee te nemen, bijvoorbeeld een joggingbroek of een katoenen broek. Dan heb je ’s avonds nog iets anders om aan te trekken. Sommige trekkers gebruiken die ook als pyamabroek.

Als je naar warme streken gaat, ligt het voor de hand om ook nog een korte broek mee te nemen. Dat is niet altijd verstandig. Een lange broek voorkomt zonverbranding en biedt betere bescherming tegen insecten en stekelig struikgewas. Lopen met korte broek heeft nog een ander risico: als het regent of hard waait, is de kans op spierpijn groter.

Hoofddeksel

Een groot deel van de lichaamswarmte verlaat het lichaam via het hoofd. Daarom is het belangrijk om een muts te dragen in koude en winderige gebieden. Als je een muts draagt, zul je merken dat je ook minder snel koude handen krijgt. Er blijft immers meer lichaamswarmte behouden en daar hebben ook andere lichaamsdelen profijt van.

Ook bij warm weer is een hoofddeksel belangrijk. Een pet verkleint de kans op zonverbranding of – nog erger – een zonnesteek (zie pagina Wandelblessures) en houdt naar beneden rollende zweetdruppels gedeeltelijk tegen. Petten zijn er in soorten en maten, maar het belangrijkste is dat die goed zit – niet te klein, maar ook niet te groot, want dan waait die gemakkelijk weg. Voor tropische gebieden zijn er ook aangepaste petten met een achterpand, dat helemaal doorloopt tot in de nek.

Dameskleding

Steeds meer broeken – en in mindere mate ook shirts en jacks – hebben een speciale damesuitvoering. Dat houdt in dat ze kleiner zijn en ook aangepaste vormen hebben. Niet alleen voor vrouwen zijn ze een grote uitkomst: afhankelijk van je lengte en lichaamsbouw kun je overwegen om in een buitensportzaak ook even naar de damesrekken te lopen.

En wandelschoenen?

Dat is een verhaal apart. Alles daarover vind je elders op deze site, op de pagina Wandelschoenen.

Onderhoud

De levensduur van buitensportkleding staat of valt met onderhoud. Dat geldt bij uitstek voor jacks. Als je die niet regelmatig borstelt, spoelt en wast, verliezen ze snel hun ademend vermogen en waterdichtheid. Niet zozeer modder, maar vooral zweetkristallen zijn funest voor de levensduur.

Enkele tips:

  • Lees bij aankoop van een kledingstuk altijd het wasvoorschrift op het etiket of de verpakking. Hierop staat de maximale wastemperatuur vermeld.
  • Gebruik niet te veel wasmiddel en helemaal geen wasverzachters. Jacks kun je beter apart wassen en niet centrifugeren.
  • Als je het zekere voor het onzekere wil nemen: de meeste buitensportzaken verkopen speciale wasmiddelen voor ademende buitensportkleding.
  • Spoel sokken tijdens een meerdaagse tocht regelmatig uit. Dan behouden ze hun pasvorm beter en – prettig voor medewandelaars – stinken ze minder.