Wessel Zweers
Laatste berichten van Wessel Zweers (alles zien)

Waarom is Engeland zo’n fantastisch wandelland? Het heeft een fantastische troef: de Public Rights of Way. Dit recht, ingesteld in 1949, houdt in dat landeigenaren verplicht zijn om wandelaars (en soms ook fietsers) vrije doorgang te verlenen op hun privégrond.

Veel langeafstandspaden maken gebruik van dit recht. In deze blogpost vertel ik je wat dat recht inhoudt. Plus het fascinerende verhaal hoe de Public Rights of Way na ruim 1,5 eeuw eindelijk tot stand kwam.

Wat moet je weten als wandelaar?

Public Footpath: alleen wandelaars

De Countryside Agency is de instantie die de paden uitstippelt en het verkrijgen van vrije doorgang regelt. Zo’n pad krijgt dan de status public footpath. Landeigenaren mogen de doorgang niet blokkeren. En ze mogen bijvoorbeeld ook geen gevaarlijke stieren in een wei zetten waar het pad doorheen loopt.

Briddleway: ook fietsers en ruiters

Soms hebben ook fietsers en ruiters het recht om zo’n pad te gebruiken. In plaats van Public Footpath spreekt men dan van Briddleway.

Countryside Code

Naast rechten zijn er ook plichten. Iedereen moet zich aan een gedragscode (Countryside Code) houden. Kort en goed:

  • doe geen domme dingen,
  • laat alles achter zoals je het aantreft,
  • let op planten en dieren,
  • neem je eigen afval weer mee,
  • honden moeten aan de lijn en houd rekening met andere mensen.

Het is met nadruk een gedragscode, dus niet wettelijk vastgelegd.

Right to Roam: extra voor wandelaars

Ter aanvulling op de Right of Way is er in 2000 nog een Right to Roam bijgekomen. Dat betekent dat een wandelaar zich niet strikt aan een Public Footpath hoeft te houden, hij mag er soms ook van afwijken. De Right to Roam geldt alleen voor wandelaars en niet voor fietsers en ruiters. Ook is het beperkt tot de volgende soorten landelijke gebieden: bergen (mountains), veen (moors), heide (heath) en duinen (downs). Dus geen stranden – dat dan weer niet.
Voor dertien soorten gebieden zijn uitzonderingen gemaakt, waaronder omgeploegd land, parken, tuinen, bedrijfsterreinen en spoorbanen. Dat klinkt allemaal heel beperkt, maar toch was de winst voor de wandelwereld groot. Na de geleidelijke invoering in de periode 2000 tot 2005 werd hiermee 12% van Engeland en Wales alsnog toegankelijk voor wandelaars. Deze struingebieden voor wandelaars worden aangegeven met het bord Access Land.

Schotland: nog ruimere rechten

De Public Rights of Way gelden in bovenstaande vorm alleen voor Engeland en Wales. Belangrijk is dus dat de Countryside Agency een specifieke doorgang over een privéterrein expliciet heeft benoemd tot Public Footpath. In Schotland is dit recht zelfs nog ietsje ruimer: álle doorgangen die aan bepaalde criteria voldoen, zijn in principe vrij – ook als die nog niet officieel als zodanig zijn erkend.

Hoe zijn deze rechten er gekomen?

De Public Rights of Way (1949) en de Right to Roam (2000) hebben een lange en enerverende voorgeschiedenis, die zelfs teruggaat tot de 19e eeuw. De schrijfster Charlotte Bronte ken je vast wel van de klassieker Jane Eyre. Daarnaast was ze ook een tikje activistisch. Al in 1850 eigende zij zich het recht toe om te lopen waar ze wilde:

“For my part, I am free to walk on the moors.”

En zowaar: in 1884 kregen wandelaars voor het eerst het recht om rond te struinen over andermans terrein. Maar niet voor lang. Later werd de wet weer teruggedraaid. Ze mochten er alleen nog komen als de eigenaar toestemming had gegeven.

Nieuwe acties

In 1932 trokken meer dan honderd wandelaars het verboden berggebied van Kinder Scout (Peak District) in. Zes daarvan werden gearresteerd en moesten enkele weken in de cel doorbrengen. Folkzanger Ewan Maccoll schreef in deze tijd zijn beroemde lied The Manchester Rambler, met de onsterfelijke zin:

“I may be a wage slave on Monday, but I am a free man on Sunday.”

In ruim een eeuw tijd mislukten meer dan tien pogingen om wandelaars meer struinrechten te geven. Tot de Countryside and Rights of Way Act het eindelijk wel haalde. Landeigenaren en boeren hebben zich tot het laatst toe fel verzet. De wet zou te veel de rechten van de wandelaars benadrukken, niet de plichten. Wandelaars zouden maar schade aanrichten en afval achterlaten. Boeren zijn bovendien bang dat honden besmettelijke ziektes overbrengen. En dat nonchalante wandelaars hekken open laten staan, zodat het vee kan ontsnappen.

Wandellobby

Dat de wet toch werd aangenomen, was vooral te danken aan een sterke lobby van de Ramblers Association, verreweg de grootste wandelorganisatie van Engeland. De Ramblers voerden daarbij niet alleen ethische en historische argumenten aan, maar kwamen ook – politiek heel handig – met harde economische cijfers. Uit eigen onderzoek bleek namelijk dat wandelen grote impact heeft op de Britse economie:

  • Jaarlijks ondernemen Britse wandelaars ongeveer een half miljard wandeltochten.
  • Daarbij geven ze 5,8 miljard pond (meer dan 8 miljard euro) uit, waarvan 1,4 tot 2,6 miljard pond terechtkomt in landelijke gebieden.
  • Dat levert maar liefst 170.000 tot 230.000 fulltime banen op.

Zonder meer aantallen waar geen enkele minister omheen kan. Toch zag het ernaar uit dat de definitieve invoering van de Countryside and Rights of Way Act nog jaren op zich zou laten wachten. De uitvoering van deze wet is enorm complex. Welke gebieden wel en niet opengesteld worden, was slechts heel globaal omschreven in de wet. Allerlei inspraakprocedures maakten het nog extra lastig. De eerste concept-kaarten in 2002 leverden al meteen zo’n 8000 klachten op.

Madonna

Ook grote namen lieten van zich horen. Popster Madonna en haar toenmalige echtgenoot, de regisseur Guy Ritchie, ontdekten hun 142 ha grote landgoed in zuidwest-Engeland op de voorlopige kaarten, zagen hun privacy in gevaar komen en tekenden protest aan. De Planning Inspectorate koos uiteindelijk voor een tussenoplossing: wandelaars mogen niet binnen gezichtsafstand van hun huis komen, maar de rest blijft openbaar gebied.

Van Hoogstraten

Overigens mag Madonna dan de bekendste grootgrondbezitter zijn die zich tegen wandelaars keerde, er zijn nog veel ergere lastposten. Zonder meer de schrik van de Britse wandelwereld is Nicholas Van Hoogstraten, een van de rijkste inwoners van Groot-Brittannië. Keer op keer liet hij tegenover journalisten blijken dat hij wandelaars maar vieze zwervers vond en gebruikte hij zelfs geweld om ze van zijn erf te krijgen. Pas na 13 jaar juridisch touwtrekken kregen de Ramblers in 2004 een met hekken gebarricadeerd pad over zijn grond weer opengesteld.

Dat Van Hoogstraten geen lieverdje is, mag blijken uit het feit dat zelfs een Britse rechter hem ooit eens heeft omschreven als een “afgezant van de duivel”. Einde 2002 belandde hij ook nog eens in de cel wegens de moord op een zakenpartner. Inmiddels is hij weer vrij.

Nog steeds omstreden

De vraag blijft of de right to roam op de lange duur zal standhouden. Een belangrijke achillespees van deze felbevochten struinwet zijn aansprakelijkheidskwesties. Waargebeurd voorbeeld: in 2004 liet een wandelaar een hek openstaan, waardoor pluimvee ontsnapte en op een openbare weg terechtkwam. Een motorrijder verongelukte en stelde de boer aansprakelijk. En een ander voorbeeld: als een wandelaar verdrinkt in een moeras, is de eigenaar van dat moeras dan aansprakelijk?

Niemand die het antwoord precies weet. Verzekeraars nemen een afwachtende houding in. Het enige zinnige advies dat grondbezitters hebben gekregen, is dat ze maar zoveel mogelijk waarschuwingsbordjes moeten plaatsen. Voor de rest is het motto simpel: we zien wel.