Sietske de Vet

Altijd waait het er. Vaak regent het er. Maar nooit lang. De temperatuur komt zelfs in de zomer vrijwel nooit boven de 16 graden. En toch, een echte natuurliefhebber móét IJsland gezien hebben. Watervallen, vulkanen, zwarte stranden, walvissen, hoge bergen, witte gletsjers bedekt met een zwart laagje vulkaanas. De natuur van IJsland is indrukwekkend. Hier ontdek je pas echt wat een ongerept landschap is.

Er is zo veel te vertellen over IJsland… Op deze pagina’s beschrijf ik mijn reiservaringen. En natuurlijk probeer ik mijn enthousiasme over te brengen. Hopelijk kun je daarna, aan de hand van wat tips en links, zelf je weg vinden naar dit prachtige land!

IJsland: regio’s

Globaal gesproken kun je IJsland indelen in het zuiden, noorden, oosten en het westen. In het midden bevindt zich het onbewoonde, ruige binnenland. Wie voor het eerst naar IJsland gaat, kiest meestal niet voor één regio. Tenzij je een trektocht in het binnenland maakt of een stedentrip in Reykjavík. Veel mensen volgen de ringweg (1339 km). Een enkeling doet dat per fiets, maar de meesten kiezen voor een (huur)auto of voor een georganiseerde reis. Als je genoeg tijd uittrekt voor de ring (minmaal twee weken), kun je op sommige plekken wat langer blijven om er te wandelen (of te fietsen). De ring is grotendeels geasfalteerd en ’s zomers goed te rijden met een gewone auto.

De officiële indeling van acht regio’s wordt vooral gebruikt voor statistische doeleinden. De indeling die samenhangt met de wegnummering lijkt er een beetje op en is heel praktisch. De sectoren 2 t/m 9 beginnen in het zuiden en draaien met de wijzers van de klok mee. De wegnummers beginnen altijd met het cijfer van de sector waar de weg ligt. Belangrijke wegen hebben twee cijfers, minder belangrijke drie. Als je op weg 26 zit, ben je in het zuiden van IJsland. Weg 261 is een zijweg van de 26. Wegen in het binnenland met een ‘F’ zijn alleen voor 4WD’s. Er is één uitzondering: de ringweg. Deze belangrijkste doorgaande weg heeft een eigen nummer. En dat is, niet verwonderlijk, de 1.

De mooiste natuurgebieden

Omdat veel toeristen op IJsland de ring volgen, geef ik geen indeling per regio. Ik beschrijf aan de hand van de ring een paar hoogtepunten. De volgorde is tegen de wijzers van de klok in. Je kunt uiteraard ook kiezen voor de omgekeerde richting. Op www.icelandair.com/nl-nl/ staat veel informatie over IJsland.

Twee derde van de IJslandse bevolking woont in de hoofdstad (en de voorsteden van) Reykjavík. In deze moderne stad in het zuidwesten van het land vind je fraaie gebouwen, winkels, musea, kerken, universiteiten en een bruisend nachtleven.

Vanuit Reykjavík bezoeken veel mensen in één dag de zogeheten Gouden Driehoek. Hoewel het geen origineel uitstapje is, is het toch de moeite waard.

Thingvellir (nationaal park) ligt precies op de Mid-Atlantische breuk, een geologische grens tussen het Europese en het Noord-Amerikaanse continent. De 40 kilometer lange en 6 kilometer brede verzakking wordt elk jaar ietsje groter. Grote delen zijn bedekt met lava en langs de randen liggen scheuren en kloven. Sinds het jaar 930 kwam de volksvertegenwoordiging er al bijeen. Nog steeds vinden er belangrijke nationale gebeurtenissen plaats, waar veel IJslanders op af komen. Zie www.thingvellir.is/en/.

De tweede poot van de Gouden Driehoek is Gullfoss, één van de bekendste watervallen van het land. De derde bezienswaardigheid is de Geysir en Strokkur, twee indrukwekkende geisers. Geysir betekent in het IJslands ‘spuiten’, en dat is precies wat hij doet. De Strokkur spuit minder hoog dan de Geysir, maar vaker: om de 4 tot 8 minuten. Iedereen staat vol spanning met zijn camera in de aanslag totdat het water omhoog spuit (zie onderstaand filmpje).

Deze 120 meter hoge kaap is het zuidelijkste puntje van IJsland. De vogelrotsen, het zwarte strand en de vuurtoren met prachtig uitzicht maken het tot een bijzondere plek. De papegaaiduikertjes zijn ronduit vertederend. De kleine vogeltjes met oranje snavel en grote zwemvliezen hebben hun nest halverwege de steile rotsen. daarom mag je er tijdens het broedseizoen (mei, juni) niet komen. Maar ook in juli kun je de vogeltjes spotten. Pas in augustus vertrekken ze naar hun wintergebieden op zee.

Het grootste nationale park van Europa bestaat uit berkenboompjes (voor IJsland heel bijzonder!), watervallen en een rijke flora. Bij de ingang van Skaftafell is een camping en een bezoekerscentrum. Er starten veel bewegwijzerde wandelroutes.

Heel bijzonder is het gletsjermeer Jökulsárlón: een bijna 200 meter diep meer aan de uitlopers van de Vatnajökull. De vele ijsschotsen in allerlei vormen zijn prachtig om te zien. Heel langzaam drijven ze onder een grote brug door naar zee. Dat is minstens zo spectaculair, want heb je ooit een witte ijsklomp op een zwart strand gezien?

Hier, in het noordoosten van IJsland, moet je beslist een paar dagen blijven. Want er is veel te zien en te doen. De muggen – die bij mooi weer ook elders op IJsland rondzwermen – zitten graag in je oren, neus en mond. Erg hinderlijk, maar ze steken meestal niet. Een muskietennetje biedt uitkomst. Er is zo veel te doen in Myvatn, dat je beter een reisgids kunt doornemen of de locale VVV kunt bezoeken. Drie tips:

  • Hverir is een hete bronnengebied met kokende modderpoelen en dampende zwavelbronnen. Tegenwoordig moet je toegang betalen, maar het is de moeite waard. Het stinkt overigens enorm naar zwavel, sommigen worden er misselijk van.
  • De Krafla-centrale, een geothermische centrale met grote buizen en spuitende stoom, biedt een surrealistische aanblik. ’s Zomers worden er rondleidingen gegeven en in de naaste omgeving kun je goed wandelen.
  • De Jardbadshólar is een geothermaal bad waar je lekker kunt ontspannen (www.visitmyvatn.is/en).

Deze vissersplaats in het uiterste noorden van IJsland is bekend vanwege de walvissafari’s. Trek warme kleren aan en boek alleen een safari bij redelijk weer. Ik heb zelf slechte herinneringen aan dit plaatsje, omdat we met erg harde wind de zee op gingen. Vrijwel alle passagiers werden zeeziek. Uit eigen ervaring kan ik je vertellen dat die walvissen je dan iets meer kunnen schelen. Bij mooi weer is een walvissafari echter een geweldige belevenis.

Nog een tip: een snelle RIB-boot is duurder dan een traditionele vissersboot, maar je hebt veel minder last van hoge golven omdat je er als het ware overheen scheert!

Dit uitgestrekte fjordengebied in het noordwesten van IJsland is vrijwel onbewoond. Op veel plekken tref je leegstaande en in verval zijnde boerderijen aan. In de jaren ’50 trokken veel vissers en boeren weg uit dit geïsoleerde stukje IJsland. Er waren destijds nauwelijks wegen; veel plaatsen waren alleen per boot bereikbaar. Hoewel het gebied nu beter ontsloten is, slaan veel toeristen het over. Misschien omdat het weer er slechter is dan elders in het land. Misschien ook omdat het zo uitgestrekt is en je er te weinig tijd voor hebt. Het gebied kenmerkt zich door prachtige fjorden, veel vogels, zeehonden en vooral heel veel rust (zie ook Wandelmogelijkheden).

Snaefellsnes is het grootste schiereiland van IJsland. Het ligt in het westen, onder de Westfjorden. Alles wat je op IJsland tegenkomt, zie je hier op een betrekkelijk klein oppervlak: vulkanen, kliffen, zwarte stranden, lavavelden, fjorden en warme bronnen. Snaefellsnes is goed te combineren met je rondreis. In twee á drie dagen krijg je een goede indruk. Snaefellsnes is ook de naam van een nationaal park.

Dit ongerepte gebied in het binnenland van IJsland is alleen met een 4WD terreinauto te bereiken. De lijnbus vanuit Reykjavík komt er ook. De grindwegen met rivierdoorsteken vragen het nodige van de chauffeur. Daarom kun je ook een georganiseerde tour boeken.

Je kunt er alleen in juli en augustus komen. Het landschap is prachtig: ruig en ongerept. De bergen kleuren er rood, geel, bruin, grijs en groen.

Ten zuidwesten van Reykjavík ligt een schiereiland dat ook de moeite van een bezoek waard is. Elke toerist gaat naar de Blue Lagoon, een hete bronnenbad waar je je uren kunt vermaken. En dat mag ook wel, want de entreeprijs is fors (www.blue-lagoon.com).

Rijd daarna naar de hete bronnen van Krysuvík. Of naar het uiterste zuidwestelijke puntje: Reykjanesviti met de vogelrots. Zeer spectaculair is een afdaling in de magmakamer van de vulkaan Prihnukagigur. Vooraf reserveren is noodzakelijk, reken op ruim € 300 p.p. (www.insidethevolcano.com). Meer informatie over het schiereiland: www.reykjanes.is.

Wandelen op IJsland

De prachtige natuur van IJsland leent zich goed voor het maken van wandeltochten. Wind, regen en (natte) sneeuw maken het wandelen zwaar. Het weer kan snel omslaan: het ene moment regent het, een half uur later loop je in de zon. Een paar praktische tips:

  • Neem warme kleding mee die goed bestand is tegen regen en wind.
  • Draag stevige bergwandelschoenen.
  • Check voordat je aan een tocht begint het weer op en.vedur.is.
  • Neem altijd een gedetailleerde kaart mee. Alleen populaire routes zijn goed gemarkeerd. Voor de rest ben je aangewezen op kaart en kompas.

Trektochten

Hoewel de meeste mensen dagtochten maken, volgen hier wat tips voor wie een meerdaagse trektocht wil maken.

  • Wildkamperen in onbewoond gebied is toegestaan, behalve in de nationale parken. In natuurreservaten gelden speciale regels.
  • Kamperen bij een bemande hut is heel gebruikelijk op IJsland. Tegen een kleine vergoeding kun je gebruikmaken van water en de toilet.
  • Bemande berghutten zijn alleen in juli en augustus geopend. Eten en drinken neem je zelf mee, kookplaten zijn aanwezig. Neem je eigen slaapzak mee. Vooraf reserveren is noodzakelijk.
  • Onbemande hutten zijn voor iedereen toegankelijk. Je kunt er zelf koken – als de gasfles tenminste niet leeg is. Je betaalt een kleine vergoeding voor het overnachten.

Wandelgebieden

Een duidelijke infrastructuur van (lange-afstands)paden kent IJsland niet. Er is één meerdaagse populaire route. Informatie over dagtochten vind je bij een VVV of bezoekerscentrum. De populaire routes zijn goed aangegeven met bordjes. Ik beschrijf een paar gebieden waar je goed kunt wandelen.

Vanuit Skaftafell (bezoekerscentrum en camping) starten veel dagtochten. De route naar de waterval Svartifoss is populair en makkelijk. De tocht naar Morsárdalur is veel rustiger en ook niet moeilijk.
Rond het Muggenmeer kun je veel dagtochten maken. Bijvoorbeeld rond de Hverfell, een pikzwarte explosiekrater. Bij de Kraftla-centrale is een grote parkeerplaats waar verschillende routes starten. Veel lieflijker is het lager gelegen Höfdi, een groen schiereiland met veel bloemen en uitzichten op het meer.
Op dit schiereiland in het westen van IJsland (zie bij regio’s) kun je veel dagtochten maken. Overal duikt de zee en de ruige kust op. Je kunt bijvoorbeeld wandelen vanuit Eyrarfjall, Helnar (met gezellig cafeetje aan de haven) of Anarstapi.
Hier kun je (meerdaagse) tochten maken door een ruig, verlaten gebied. Geschikt voor doorgewinterde bergwandelaars. Hornstrandir, het meest noordwestelijke stukje van IJsland, is een natuurreservaat waar je langs de kust kunt lopen van baai naar baai. Er zijn geen voorzieningen. Dat betekent je eigen eten en drinken meenemen en wildkamperen. Het terrein is zwaar: lopen over grote stenen, waden door rivieren. Een weg ernaartoe ontbreekt: je kunt er alleen met de veerboot vanaf Isarfjördur komen.
Het binnenland van IJsland is een van de meest indrukwekkende wandelgebieden. Je vindt er gletsjers, warme bronnen, ravijnen en berghellingen in prachtige kleuren. Je kunt een georganiseerde dagtocht boeken vanuit Reykjavík; Landmannalaugar ligt zo’n 180 kilometer van de hoofdstad af. Je kunt er alleen met een lijnbus of een 4WD komen.
Populair is de vierdaagse Laugavegur-trekking. De tocht is – bij goed weer – niet moeilijk, maar conditioneel wel vrij zwaar. Je loopt over ruig terrein en moet door rivieren waden. De route is goed gemarkeerd, maar bij mist is de oriëntatie lastig. Houd rekening met overvolle berghutten, het seizoen is immers kort.
De tocht eindigt in het dal van Pórsmörk, maar je kunt nog twee of drie dagen doorlopen over de Skógartrail naar de zuidkust. Een aanrader, want je loopt vlak langs een imposante gletsjer waar de recentelijk uitgebarsten vulkaan Eyjafjallajökull zijn sporen heeft nagelaten.

De Strokkur in de Gouden Driehoek

Fietsen op IJsland

Een hele uitdaging! Niet alleen omdat het er vrij koud en nat kan zijn. Maar ook omdat veel wegen onverhard zijn. Je rijdt door plassen en modder of juist door het stof. Neem een fiets mee met niet al te smalle banden. Voldoende versnellingen zijn niet alleen handig als je omhoog rijdt, maar ook bij tegenwind. Verkijk je niet op de afstanden; de omstandigheden zijn zwaar en daarom leg je gemiddeld zo’n 12 km per uur af.

Neem goed gereedschap mee en genoeg eten en drinken. Er zijn veel lange trajecten waarbij het volgende dorp met winkel nog vele tientallen kilometers verderop ligt!

Ringweg of binnenland

De meeste fietsers kiezen voor de ringweg. Eventueel leg je de wat saaiere stukken per bus af. Als er plaats is, mag je fiets boven of achter op de bus mee. Daar betaal je uiteraard wel voor. Fietsen in het binnenland is een nog grotere uitdaging. De wegen zijn onverhard, soms steil en je moet diverse keren door een rivier waden. Dorpjes zijn er niet in het binnenland, dus je moet op alles voorbereid zijn.

Verslagen van fietsers op internet kunnen helpen bij de voorbereidingen:

Heb je zelf nog fietstips? Deel hieronder je ervaringen!

Kaarten en gidsen

Er zijn weinig wegen op IJsland. Dus de kans om een weg te missen is niet zo groot. Wie de ring volgt, kan volstaan met een overzichtskaart en een gedetailleerde (wandel)kaart van gebieden waar je langer blijft.

Overzichtskaarten

  • De IJslandse uitgeverij Mal og Menning heeft een atlas van heel IJsland, de Atlaskort met schaal 1:100.000.
  • Overzichtskaart Freytag & berndt, schaal 1:400.000. Goede wegenkaart die volstaat bij het volgen van de ring. Met toeristische informatie als campings, musea, benzinestations, etc.
  • Wegenkaart van Ferdakort, schaal 1:250.000. Goede kaart met veel topografische en toeristische informatie (benzinepomp, camping, etc.).

Reisgidsen

  • Reisgids ‘IJsland’ van Dominicus is zeer compleet. Veel informatie over wat er op IJsland te zien en te doen is. Voorzien van kaartjes en foto’s. Een gids waar je gedurende de hele reis op terug kunt vallen!
  • Reisgids Lonely Planet Iceland staat boordevol (praktische) informatie over eten, slapen, reizen, excursies, enzovoorts.

Wandelkaarten

  • De IJslandse uitgeverij Mal og Menning geeft goede wandelkaarten uit. Van schaal 1:50.000 (Sérkort) tot 1:100.000, gebaseerd op de topografische kaart van IJsland. Met informatie over terrein (hoogtelijnen), wegen, wandelpaden, overnachtingsadressen en zwemplekken.
  • Wandelkaart van Ferdakort (Engelstalig), schaal van 1:75.000 en 1:100.000. Met hoogtelijnen, wandelpaden en topografische details. Uitgebracht voor verschillende gebieden op IJsland.

Wandelgidsen

  • Rother Wanderführer Island
    Voor wie wil wandelen op IJsland is dit een handig gidsje. Met veel wandelroutes, kaartjes, routebeschrijvingen en informatie over openbaar vervoer. In 2014 bracht Elmar ook een Nederlandstalige versie uit van deze wandelgids.
  • Jolanda Linschooten – Wandelgids Bergtochten op IJsland
    Ruim dertig bergwandeltochten verspreid over het hele land. Voorzien van routebeschrijving, kaartjes, hoogteprofielen. Maar ook informatie over openbaar vervoer, overnachtingsadressen en achtergrondinformatie.
  • Myvatn (1:100.000)
    Goede wandelkaart, ter plekke verkrijgbaar bij de VVV
  • Skaktafell (1:100.000)
    Goede wandelkaart, ter plekke te koop bij het bezoekerscentrum.

Fietskaarten

  • Island per Rad van Kettler Verlag (2001)
    Met veel fietsroutes en goede uitleg over wat je onderweg wel of juist niet tegenkomt. Zeer gedetailleerd. Op het moment van schrijven, voorjaar 2015, is de gids uitverkocht. Houd de website in de gaten: www.kettler-verlag.de.
  • Kaart van Ferdakort (Engelstalig), schaal 1:75.000 tot 1:200.000
    Met hoogtelijnen, wandelpaden en topografische details. Uitgebracht voor verschillende gebieden op IJsland. Waterbestendig.

Fietsgids

Er zijn nauwelijks fietsgidsen van IJsland. Fietsers moeten het doen met verslagen van andere fietsers op internet. Ik weet slechts één fietsgids. Wie kent er nog andere gidsjes?

  • Edith Vermeulen – Fietsvakantie op IJsland
    Een handig boekje waarin de schrijfster verslag uitbrengt van haar zes weken durende tocht in de zomer van 2014.

Omdat een reis naar IJsland anders is dan andere landen en een goede voorbereiding noodzakelijk is, volgt eerst wat praktische informatie.

Beste reistijd

Wie wil rondtrekken, wandelen of fietsen, is aangewezen op de zomer. Het seizoen op IJsland is kort. De beste tijd ligt tussen eind juni en begin september. Voor het binnenland is dat nog korter: tussen half juli en eind augustus. Voor en na die tijd ligt er sneeuw en zijn de rivieren onoverbrugbare, kolkende watermassa’s.

Het nadeel van een kort seizoen is dat iedereen tegelijk naar IJsland komt. Op sommige plekken is het daarom druk. Bovendien moet je de reis vroeg van tevoren boeken, want het aantal voorzieningen op IJsland (accommodatie, huurauto) is beperkt.

Weer en klimaat

IJsland kent een gematigd klimaat. ’s Winters is het een paar graden onder nul. Meestal ligt er sneeuw; in het binnenland meer dan langs de kust. ’s Zomers is het er hooguit 16 graden; bij een temperatuur van 20 graden spreken de IJslanders van een hittegolf! Het waait er altijd. De autoverhuurder gaf een waardevolle tip: houd bij het uitstappen je autoportier altijd vast. Als de wind van achteren komt, vliegt het portier zó uit je handen. Of wordt-ie zelfs van de auto gerukt!

Handig om te weten: wind uit zee brengt meestal regen met zich mee. Dat betekent dat het aan de andere kant van het land mooi weer is! Dus, als het regent in het zuiden, schijnt de zon in het noorden. Of andersom. Hetzelfde geldt voor het oosten en het westen.

Midzomernacht

’s Zomers wordt het niet donker op IJsland. Daardoor raakt je biologische klok, zeker als je net aankomt, wat ontregeld. Je krijgt er ook energie van en het biedt voordelen. Zo hoef je niet per se tegen het eind van de middag te stoppen met wandelen of fietsen. Toen ik op IJsland aankwam, was het prachtig weer. Veel IJslanders begonnen op vrijdagavond om een uur of 10 nog aan een wandeling naar een hete bronnengebied (zo’n 2 uur lopen) om er te badderen. Overigens verviel ik na een paar dagen toch weer in het gewone ritme. Zo kreeg ik begin van de avond trek en wilde ik een paar uur later gaan slapen. Nadelen heeft het lange licht ook. Zelf vind ik het moeilijk om bij daglicht in slaap te vallen. Als jij daar ook last van hebt, neem dan een slaapmasker mee (te koop bij drogist of ANWB).

Prijzen

Je betaalt op IJsland met de IJslandse kroon (www.wisselkoers.nl/ijslandse_kroon). Het is een duur land, maar door de crisis zijn de prijzen iets gezakt.

  • Uit eten gaan kost veel geld; alleen Reykjavík vormt een gunstige uitzondering.
  • Alcohol is erg duur; in het café betaalde ik voor een biertje € 10 (zomer 2014). Bier en wijn zijn alleen te koop in speciale drankwinkels die door de staat worden gerund.
  • Eten en drinken is in de doorgaans goed uitgeruste supermarkten iets duurder dan bij ons. Voor vlees en vis betaal je veel geld. Maar er zijn ook goedkopere producten zoals brood en snoep. De Bónus- en Krónan-supermarkten zijn het voordeligst. Benzinestations verkopen overigens ook (beperkt) etenswaren.
  • Zwemmen is goedkoop. Het is een nationale bezigheid. Niet zozeer als sport, maar als sociale activiteit. Vrijwel elk dorp, al is het nog zo klein, heeft een eigen zwembad. En het is heerlijk om na een koude dag te ontspannen in een warm bad (warmer dan bij ons).

Vliegtuig of boot

Zelf heb ik lang zitten wikken en wegen hoe naar IJsland te gaan. Met de boot kun je je eigen auto meenemen. Dat scheelt weliswaar een flink bedrag aan autohuur, maar de bootovertocht kost ook veel geld én tijd. De Smyril Line vertrekt elke week vanuit Hirtshals in Denemarken naar Seydirfjördur in Oost-IJsland. De reis duurt heen en terug een week, inclusief een tussenstop op de Faeroer Eilanden.

Vliegen gaat veel sneller (circa drie uur). Icelandair vliegt ’s zomers elke dag. Sinds een paar jaar is er ook een voordelige charter. Deze vliegt vaak aan de randen van de dag. Bovendien kan het vluchtschema na boeking veranderen. Icelandair staat bekend als een betrouwbare maatschappij.

Huurauto of camper

Voor een eerste kennismaking volstaat een gewone auto of camper. Er zijn veel bedrijven die auto’s verhuren. Van tevoren online reserveren is het goedkoopst. Ik heb zelf een kleine camper gehuurd. Je krijgt er enorm veel vrijheid voor terug. Je mag op IJsland namelijk overal wild kamperen (behalve in de nationale parken). Als je niet opziet tegen primitieve omstandigheden (overnachten in de natuur zonder voorzieningen) kun je veel geld besparen. Uiteraard kun je ook op een camping overnachten met sanitaire voorzieningen. Ik huurde een camper bij een klein, sympathiek bedrijf: Happy Campers. De medewerkers hebben hun campers zelf verbouwd en ingericht en daardoor zijn ze heel gebruiksvriendelijk (voldoende bergruimte, kacheltje, klein keukenblok, etc.). Vroeg reserveren (half jaar tot enkele maanden voor vertrek) is noodzakelijk.

Avontuurlijk ingestelde reizigers huren de tweede keer dat ze naar IJsland gaan vaak een 4WD waarmee je het binnenland in kunt trekken. Een geweldige belevenis, maar niet goedkoop. Geen wonder: de jeeps staan het grootste deel van het jaar werkeloos in de garage. En als ze worden gebruikt, hebben ze flink te lijden!

Accommodaties

IJsland is een modern land met een hoge levensstandaard. Op veel plekken is er gratis internet (VVV’s, hotels en campings). Hotels en guesthouses zijn goed maar duur. Een jeugdherberg is goedkoper (www.hostel.is), evenals een boerderijovernachting (www.farmholidays.is) of een berghut. Er zijn veel campings, maar vrij kamperen is ook toegestaan (behalve in de nationale parken). De campings zijn eenvoudig, maar betaalbaar. Warme douches zijn gratis! Het warme water borrelt immers overal uit de grond. Als je met een huurauto reist, kom je genoeg campings tegen onderweg en hoef je vooraf niets te reserveren.